Gerbert en ik hebben samen weer een blog geschreven over onze laatste dagen hier in India. Morgen vliegen we naar huis, dus we hopen jullie binnenkort allemaal weer eens een keer te zien!
Het waren enerverende weken. Na al de weken in het stoffige Bihar, besloten we om een weekje vakantie te nemen. We belandden in een leuk plaatsje vlak aan het prachtige Palolem Beach in Goa. Ons vakantie huisje was twee minuten lopen vanaf het strand, we hadden heerlijk weer dus we hebben dan ook de hele week lekker op het strand rondgehangen.
Er was genoeg te doen in en rond het strand. We hebben natuurlijk vaak gezwommen, maar ook lange strandwandelingen gemaakt, een dolfijnen tocht gedaan en nog even van de gelegenheid gebruik gemaakt om het plaatselijke ziekenhuis te bezoeken.
Het was leuk om nog wat meer van India te kunnen zien en om de verschillen tussen het toeristische India en het traditionele India te vergelijken. Buiten het ziekenhuis in Raxaul worden we continu nagestaard, maar in Goa is iedereen gewend aan de blanke toeristen (vreemd genoeg vaak Britten), en proberen ze je ook altijd iets te verkopen. Dat laatste was nog wel eens irritant: ‘Sir, would you like this? Or maybe this? I think you would love this one’. Zodra je ergens ook maar aan dacht of op iets een blik durfde te werpen, werd je al de winkel in gedirigeerd. Indische verkopers halen hierbij alles uit de kast. Letterlijk. Toen we een sjaal wilde kopen, werden alle sjaals uit de verpakkingen gehaald en voor ons uitgespreid. De verkopers weigerden vervolgens te vertellen hoe duur iets is en lieten ons alleen maar meer items zien. Dit ging net zolang door totdat we echt heel dringend hadden verteld dat we niks meer nodig hadden , wilden betalen. (āYou have to see this, it would be a perfect present for your sister/mother/friendsā) en dit ongeveer vijf keer hadden herhaald. Vervolgens begint het onderhandelen pas. Hierbij worden alle mogelijke middelen gebruikt. De dingen waarvan ons eerder verzekerd was dat ze slechts 200 roepie per stuk kosten, waren ineens wel 500 roepie (of meer) per stuk waard met als reden ādat ze echt niet alle sjaals/jurken/tassen/etc. bedoelden, maar alleen die eneā. Alle uitgezochte souvenirtjes blijken op het moment van betalen āhandgemaaktā te zijn en āerg duurā. Zodra je echter zegt dat je iets echt te duur vindt en het product niet meer wilt, blijkt de prijs enorm te kunnen dalen. Sommige dingen werden in ons handen g
eduwd, terwijl we al wegliepen, met de mededeling dat we het ook wel als āspeciale aanbiedingā voor 30% van de prijs mochten kopen. Het was bijzonder om te zien hoe snel een prijs zo kan zakken. Het kwam niet zelden voor dat we uiteindelijk minder dan de helft van het eerstgenoemde bedrag betaalden en nog het idee hadden dat we werden opgelicht of ergens anders een andere Indische verkoper tegenkwamen die ons uitlachte als hij hoorde hoeveel we voor een product hadden betaald (met de mededeling dat zijn shop echt veel goedkoper was en dat we daar beslist nĆŗ moesten komen kijken). Het onderhandelen was een leuke uitdaging maar na een week waren we flink zat van de opdringerige verkopers en gingen we graag weer terug naar de vriendelijke mensen in Raxaul.
Afgezien van deze belevenissen was het een heerlijke vakantie: zon, zee, strand en palmbomen (echt hƩƩl veel). En het uitzicht op ons strand was ook nog eens idyllisch.
We zijn nu nog een weekje in Raxaul. We regelen een aantal afsluitende dingen voor onze stage, werken nog even heel hard aan ons verslag, en dan zit het er alweer op. De laatste souvenirtjes worden ingeslagen, de cultuur wordt voor een laatste keer ingesnoven, en het afscheid komt steeds dichter in de buurt. Tot zover de een-na-laatste blog. Leuk dat je weer meeleest!