In onze vorige blog hebt u kunnen lezen dat een medewerkster van Nakekela, Letty, naar Korea was geweest voor een kerkelijke meeting. Letty was daar samen met haar man en Koreaanse vrienden. Letty is Ć©Ć©n van de drijvende krachten in de hospice en maakt ook deel uit van het MT (management team). Vorig jaar hadden wij een interview met Dorcas, de general manager van Nakekela en haar verhaal op de blog geplaatst. Wij vroegen Letty of wij ook haar verhaal op de reisblog van Verre Naasten mochten plaatsen. Ze stemde er mee in. De opzet is op dezelfde wijze als dat van Dorcas.
Leticia Mokybilo
āMijn naam is Leticia Mokybilo. Ik ben geboren in 1987 in het dorp Klopper in de provincie Limpopo. Ik groeide op in een gezin met vader en moeder, een oudere en een jongere zus en een broer. Ik heb een goede jeugd gehad. We hadden het goed thuis als gezin. Ik groeide er veilig op, maar ook met angsten. Die angsten hadden te maken met onze traditionele religie. Vooral de invloed van overleden vooroudergeesten leefde sterk in de familie van mijn vaders kant. In die familie waren sangomaās, traditional healers (toverdokters), actief. Mijn vader is ook een sangoma. Hij heeft die gave van een familielid ontvangen die bij zijn overlijden de krachten aan meerdere familieleden heeft overgedragen.
In mijn schooltijd was ik bij een vriendengroep. We stonden op slechte voet met een andere groep. Er was vaak sprake van onderlinge nijd en haat. We werden gepest, bijvoorbeeld dat wij er niet mooi uitzagen of domme kinderen waren. Op een keer is het uit de hand gelopen. Een meisje uit die andere groep liep een ernstige wond op over haar hele gezicht door een scherp voorwerp. Zij heeft er een blijvend litteken aan overgehouden. Op een keer werd ik ziek, ik had erge last van mijn keelamandelen. Maar na een tijdje mocht ik weer naar school. Toen kwam datzelfde meisje naast mij zitten. Ik vond dat aanvankelijk helemaal niet fijn. Maar later werd ze een echte vriendin voor mij. Het bleek dat dit meisje in een christelijk gezin opgroeide. Ik deed daar eerst niets mee. Ik begreep ook niet wat het precies inhield en wat men in de kerk allemaal deed. Het was al een paar jaar later, in 2005, toen ik eens met mijn oudere zus sprak over de angsten van onze religie. Dat de geesten van overleden voorouders invloed kunnen hebben op onze gezondheid. Mijn zus was toen al getrouwd en had twee kinderen, Ć©Ć©n van vier en Ć©Ć©n van twee jaar oud. Zij adviseerde mij om eens met mijn vriendin mee te gaan naar de kerk. Ik ben dat toen gaan doen. Na een paar keer werd ik er zo rustig van, vanbinnen. Ik besloot om er vaker naar de kerk te gaan. Ik wilde meer over Jezus weten.
Eigenlijk kan ik achteraf wel zeggen dat ik toen christen ben geworden. Ik wilde dit zo graag aan mijn zus vertellen. Maar precies op de dag dat ik dat wilde doen, is zij vermoord door haar man. Haar kinderen zijn toen naar mijn ouders gegaan, waar ze liefdevol zijn groot geworden. Maar toen ik thuis vertelde dat ik naar de kerk ging en in Jezus geloofde, kreeg ik de schuld van de dood van mijn zus. Het was een straf van de overleden voorouders, werd mij gezegd. Ik had vreselijk verdriet om het verlies van mijn zus. Maar dat ik daar schuldig aan was, werd bijna ondragelijk voor mij. Ik kon niet meer thuis zijnā¦
Ik ging toen naar mijn grootmoeder, van mijn moeders kant. Deze grootmoeder was ook christen geworden. Zij begreep mijn verdriet heel goed en vertelde mij dat het niet mijn schuld was, maar dat er iets heel anders de oorzaak was. Zij pakte haar Bijbel en liet mij Genesis 3 lezen. Wij zijn allemaal in zonde gevallen. En alle mensen zijn in staat om heel erge dingen te doen. Maar God heeft het daar niet bij gelaten. Ik geloofde toen dat de Bijbel van grote betekenis voor mij moest zijn. Ik legde elke nacht de Bijbel onder mijn kussen. De Bijbel zou mij beschermen. Maar mijn grootmoeder vertelde mij dat de Bijbel daar niet voor bedoeld was. Ik moest de inhoud tot mij nemen. Zij leerde mij bidden, Bijbellezen en onthouden. Zo heb ik leren vertrouwen op God. Dit ervaar ik als een groot wonder, een geweldige genade van God. Mijn moeder is later ook christen geworden en drie jaar geleden ook een zus van mijn moeder. Mijn vader is nog steeds traditioneel godsdienstig en actief in het raadplegen van vooroudergeesten. Maar hij accepteert dat mijn moeder en ik christen zijn. Wel is het zo dat ik geen traditionele bijeenkomsten bijwoon. Er wordt angst gezaaid en in stand gehouden door het werk en geloof van de sangoma’s, de toverdokters. Er is een te grote kloof tussen de liefde van God en Zijn Geest, zoals de Bijbel dat in ons hart wil bewerken en de dreiging en angst van overleden vooroudergeesten. Dat kan nooit samengaan.
In 2009 ben ik een pastorale studie gaan volgen aan de Mukhanyo Theological College in KwaMhlanga. Mijn man, Thokozani Gadebe, die ik al een beetje kende, heb ik daar echt leren kennen. Hij was daar ook student. Hij is nu predikant in de Independent Reformed Church in Verena. Samen hebben we twee zoontjes gekregen, ze zijn nu 4 en 2 jaar oud.
Ik gebruik elke dag mijn pastorale studie die ik gevolgd heb. In 2013 ben ik eerst deeltijd in Nakekela gaan werken. Een jaar later is dit een volledige baan geworden. Het is niet alleen een baan, maar ook een roeping die ik gekregen heb van God. Ik doe de administratie van de patiƫnten. Ik beslis mee over de financiƫn van Nakekela en doe de communicatie, zoals het bijhouden van de website van Nakekela. Mijn hart ligt helemaal in de counseling (pastorale begeleiding) van de patiƫnten en careworkers. Elke week leid ik een Bijbellezing met de patiƫnten en careworkers en doe ik een meditatie. We zingen en bidden met hen. Prachtig is om te zien dat patiƫnten soms voor het eerst of opnieuw in aanraking komen met de liefde van God, in Jezus. Er komen in Nakekela veel patiƫnten te overlijden. Veel patiƫnten zijn christen of zijn erin opgevoed. Vaak leven ze daarnaast nog onder invloed van hun traditionele godsdienst. Maar af en toe mogen we zien dat mensen daarvan worden bevrijd. En dat iemand dan zonder angsten mag sterven. Dat zijn geweldige momenten voor mij.
Wij hier in Nakekela doen we al ons werk met liefde en zorg. De zorg voor de patiƫnt en de zorg voor elkaar. Wij zijn blij met de ondersteuning van organisaties als Zuid-Afrika Mission | Verre Naasten uit Nederland en Word and Deed uit Amerika en Canada. Zelf werken we er ook hard aan om fondsen aan te boren in Zuid-Afrika. We willen graag meer doen voor de zieke mensen hier. We hebben in moeten leveren aan vast personeel, maar zijn blij dat we nu een aantal vrijwilligers extra hebben kunnen aannemen.
We beseffen hier heel goed dat er in Nederland met ons wordt meegeleefd en gebeden. Dat is iets geweldigs en we zijn er heel dankbaar voor. Je weet dat je werk gedragen wordt. We zijn allemaal afhankelijk van de zegen van onze Vader in de hemel. Wij hier en jullie ook in Nederland. Dat besef is er, maar ook het vertrouwen. Laten we vasthouden aan de woorden van Paulus in 1 KorintiĆ«rs 15:58: Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd in voor het werk van onze Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.ā
Naar de kerk in Verena
De zondag nadat wij dit interview afnamen, zijn we in Verena naar een kerkdienst geweest. Tot onze verrassing was er ook de Koreaanse predikant samen met zijn zoon. De Koreaan is missionaris in Middelburg (Zuid-Afrika). Samen gingen ze voor in de dienst. En die verliep niet vlekkeloos. Kort na aanvang barstte een hevige onweersbui los en die duurde zoān beetje de hele dienst door. De regen kletterde op de zinken dakbedekking en overstemde zowaar de geluidsinstallatie. Maar van enige verlegenheid was niets te bespeuren. Letty zette een lied in en zingen maar. Haar man, de dominee, had er zichtbaar plezier in. Ineens sloeg ergens de bliksem in. Wij schrikken ons een hoedje, maar de gemeenteleden blijven rustig en zingen gewoon door. Wat een rust. Wat een vertrouwen. De voor ons moeilijk te volgen preek was uit Romeinen 10:9-10: Als u met de mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. Iedereen gelooft in iets, iets uit de schepping wat God zo mooi gemaakt heeft. Maar men geeft God daarvan niet de eer, maar het āietsā. Maar God is onze Redder en Jezus Christus is het voorwerp van ons geloof en niet onze voorvaders.
Na de dienst hebben we nog gegeten bij Letty thuis, samen met de Koreanen. Dan komen er allerlei lijntjes bij elkaar. Collega-vrienden van de Koreaanse predikant hadden in Kampen aan de Theologische Universiteit gestudeerd. Wat blijken wij toch op een klein wereldje te leven. Maar toch: verre naasten.
Dankjewel Letty, je bent een zegen!